Opening van de tentoonstelling in De Waag
op 21 november 2010 door
Dr Olga Lakovskaia, Russisch kunsthistorica
Waarom ik?
Toen Maria mij vroeg haar tentoonstelling te openen, vond ik het een grote eer.
Daarna kwam de vraag op: “Waarom ik?” Omdat ik doceer in Russische
kunstgeschiedenis en daardoor een objectieve mening kan geven? Of omdat ik
verliefd ben op haar schilderijen? Maar verliefd zijn betekent , zoals iedereen
weet, al snel subjectiviteit en alles geweldig vinden. Maar die korte
zelfanalyse heeft mij goed gedaan. Het professionele oog van een echte fan is
een mooie combinatie.
Het begin – De Praagse Lente
Kunstenaars moeten vaak heel lang nadenken om het moment te noemen waarop hun
artistieke ontwikkeling echt begon. Maar Maria weet dat zonder enige twijfel:
’Dat was in 1968, tijdens de Praagse Lente!’ Toen bezocht zij voor het eerst
Tsjechië en maakte er kennis met de bekende en zeer bijzondere kunstschilder
Vladimir Komárek. Die heeft grote invloed op haar denken over kunst gehad.
Iemand die in die tijd in Tsjechië is geweest, kan de sfeer van vrijheid en het
gevoel van een nieuw leven nooit meer vergeten. En dat geldt ook voor het einde
dat daaraan door Sovjet tanks werd gemaakt.
Tekenen was altijd een van haar passies
Tekenen was voor Maria van jongs af aan een van haar passies. Nog op school en
later op de kweekschool werd haar werk door leraren bewonderd en haar
studiegenootjes riepen vaak haar hulp in bij opdrachten.
Het is daarom niet verwonderlijk dat zij haar talent via tal van cursussen en
lessen van verschillende kunstenaars wilde ontwikkelen. Dat vond de bekroning in
haar toelating tot, en studie aan, de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in
Amsterdam. Grote leermeesters als Willem den Ouden en Paul Overhaus hebben haar
gevormd. Zelf zeg Maria: “Oh, wat waren zij streng!!! Hoe vaak heb ik niet met
het hart in de keel mijn werk bij hen moeten verdedigen. ”
En iedereen weet nu dat je in de loop van je kunstenaarschap je steeds meer bent
gaan toeleggen op het schilderen van stillevens, landschappen en portretten,
vaak op een expressieve manier en meestal met olieverf. Haar stijl is geïnspireerd door
Het is duidelijk dat Maria’s stijl van schilderen is geïnspireerd door de grote
expressionisten van de vorige eeuw. Zij heeft daarbij zelf de namen genoemd van
Matisse, Picasso en Schmidt-Rottliff. Als Russin kan ik daar de namen aan toe
voegen van Russische expressionisten aan wie ik denk als ik naar schilderijen
van Maria kijk - De vroege werken van Malevich, Chagal (het bekende portret van
zijn zuster), de vroege Kandinsky ( Huizen in Moernau, Zomerlandschap, Herfst in
Bieren) en bovenal het werk van Alexej Jawlensky.
Ik praat dan in het bijzonder over de periode waarin Kandinsky en Jawlensky met
een paar anderen de kunstenaarsvereniging ‘Der Blaue Reiter’ vormden en
Kandinsky zijn theorieën over de psychologische effecten van kleuren en klanken
op de menselijke ziel publiceerde.
Een eigen stijl
Maar Maria’s schilderijen zijn niet een nadoen van deze grote namen. Zij heeft
vol-uit haar eigen zeer herkenbare stijl ontwikkeld. Ze speelt veel met
onverwachte kleuren en gebruikt onverwachte perspectieven. Zij werkt bijna
altijd met kleuren zoals zij direct uit de tuben komen. Pure en krachtige
kleuren. Wij noemen dit – fauvistisch. Dat fascineert mij, ik word er vrolijk
van.
Ook haar thema’s staan ver van genoemde schilders, zijn meer gericht op het
persoonlijke, het bijzondere en het intieme. Concrete onderwerpen vormen de
basis van haar stillevens, landschappen of portretten van mensen die zij ken.
Haar drie genres
Hoe is het mogelijk dat zij deze drie grote genres tezelfdertijd aandurft. In
alle drie wisselt zij een soms simpele romantisch- poëtische manier van
afbeelden, opeens af met gevaarlijk gedurfde, soms bijna mysterieuze
composities.
Ik vind ook haar recente ontwikkeling van technieken in landschappen heel apart.
Die mooie brug en die cipressen in een soort van pointillisme zijn gemaakt met
gebruik van een mes.
Rusland is een land met een heel rijke traditie in het schilderen van
landschappen, van onze ruige natuur en unieke panorama’s. Wij zijn in het
bijzonder bekend door echt realistische schilderijen van soms gigantische
afmetingen, met schilderijen die met geen mogelijkheid in deze ruimte passen. Je
hebt een veelvoud van deze muren van De Waag nodig voor een stuk van Shishkin of
Levitan.
Een kenmerk van Maria’s landschappen is voor mij dat deze vaak juist niet
realistisch zijn, omdat het primaire doel van de kunstenares niet het weergeven
van de werkelijkheid is, maar van emoties. Daarom de combinatie van paars met
geel en rood met helder blauw. Heel vaak doen die groene bomen ons denken aan
haar favoriete Italië. Warmte, akkoorden van kleuren, soms agressiviteit van
kleuren.
Ik heb bij Maria nog nooit een winterlandschap gezien. Dus…geen liefde voor
sneeuw. Of geen liefde voor de kleur wit. Die mis ik (ja ik erken het: dit is
heimwee naar mijn moederland). Maar misschien moet ik je een keertje naar de
Russische winter meenemen. Gewoon om de expressie van koude en zilveren sterren
aan de hemel te laten ervaren.
Binnen Maria’s eigen stijl wil ik speciaal iets over haar zware donkere
omlijningen zeggen. Veel kunstenaars gebruiken deze methode, maar toch zie ik in
Maria’s doeken geheel eigensoortige lijnen.
Herkenbaarheid
Ik kan hierbij een eigen ervaring over haar herkenbaarheid vertellen. Ik heb
jaren geleden in het huis van Harry en Marianne Blom het portret van twee
jongens gezien. “Interessant werk”, dacht ik. “Heel originele kleuren,
bijzondere oog uitdrukkingen!” Maar op een feestje vraag je niet naar
achtergronden.
Misschien een jaar later heb ik op een totaal ander feest het portret van Johan
Olde Kalter, toen de hoofdredacteur van De Telegraaf, gezien en daarbij heb ik
direct gedacht – “Het lijk wel op dat werk in het huis van de familie Blom”.
Maar ik heb opnieuw niets verder gevraagd. Misschien nog een paar jaren later,
was ik op zoek naar Italiaanse delicatessen en kwam ik naar een website van Paul
van Raalten import over de beste olijfolie en truffels. En zo kom ik op een dag
in contact met Maria, een vrouw dag aan dag aan het werk in haar atelier aan
huis. Daar zag ik opeens het verband met de eerder genoemde schilderijen en
ontdek ik de naam Maria van Raalten. Zo ingewikkeld zijn soms de wegen die naar
iemand die je bewondert, leiden .
De portretten
Alles overziende wil ik zeggen dat de portretten de essentie van het werk van de
schilderes Maria van Raalten vormen. Over het algemeen praat Maria niet zoveel.
Zij is ook bescheiden in het geven van haar oordeel over andere mensen; heel
beschaaft. Zij drukt haar visie het beste uit in haar eigen werk. Haar kijk op
de dingen is laconiek, open, met een pittige uitdrukkingskracht, soms
naturalistisch tot bijna cynisch. Het gaat haar niet om de precieze verhoudingen
in haar onderwerp, maar boven al om het weergeven van een eigen innerlijke
visie. Haar indrukwekkende psychologiserende zelfportretten en portretten die
Maria van haar vrienden en kennissen maakt, prijs ik. Zij fascineren mij niet
alleen omdat je haar liefde en passie voor al die mensen duidelijk ziet, maar
ook door het idee dat je, als vreemde, deze mensen ook kunt begrijpen. Voor mij
zijn haar portretten als een pagina groot interview waarin je de diepere kant
van iemand leert kennen. Best gevaarlijk, heel karakteristiek uitgedrukt.
Kijk naar het portret van Jane Sharp – Amerikaans wetenschapper, gedurfd
analiste, kunsthistorica met als specialisatie Russische moderne kunst. Je kunt
een van haar boeken op het schilderij achter haar in de boekenkast zien liggen.
Kijk naar het portret van Eran – Australische wetenschapper, introvert en
voormalige jeugdkampioen dammen.
Zie daar Danielle – zij is hier echt kritisch, observerend. Danielle is in de
laatste dagen een ster geworden. Alle plaatselijke kranten hebben haar portret
gekozen als illustratie bij artikelen over Maria’s tentoonstelling hier in de
Waag. En daar is Caroline –Tsjechisch operazangeres. De elegantie zelve .
Dan John - een plezierig en aangenaam mens. Iedereen kan dat zien. En George
Moormann, de Haarlemse stadsdichter die haar vorige tentoonstelling hier in de
Waag opende. Maria hoopt dat zijn poëzie in dit werk doorklinkt.
Klank en kleur
Tot slot nog even terugkomend op de relatie kleur en klank.
Het concept dat kleur en muzikale harmonie verbonden zijn, heeft een lange
geschiedenis. De Britse wetenschapper Sir Isaak Newton heeft dat nader
uitgewerkt. Ook de schilder Kandinsky vergeleek zijn kleuren met klanktonen. Hij
geloofde dat het maken van muziek heel erg vergelijkbaar is met het maken van
schilderijen. Voor hem was groen – als de toon van een viool. Licht Blauw – een
fluit, blauw – de cello, donker blauw – de contrabas, rood –de trompet, oranje –
een gemiddelde kerkklok en violet – een fagot.
Zo’n twintig jaar lang heeft Maria klassieke piano gestudeerd. Om zich beter op
het schilderen te kunnen concentreren, is zij een aantal jaren geleden gestopt
met pianospelen. Maar ik ben er van overtuigd dat wanneer wij intens naar haar
schilderijen kijken, dat we dan muziek horen….